Vandaag is het moederdag in de Coffee Company.
Ik bestel de Moederdag special. Het is een Latte met vanille en karamel. Lekker groot deze keer.
Terwijl ik aan de andere kant van de toog op mijn koffie wacht, zegt de serveerster tegen het koppel met kind naast mij: “We geven een roos voor moederdag,” en ze wijst naar een vaas vol bloemen.
Zo eentje wil ik ook. Alleen heb ik geen kind bij mij. Als ik erom vraag, denkt ze zeker dat ik lieg.
Net als ik ga zitten zoekt een papa met twee kinderen een plek. Zonder mama.
‘Papa gaat nu lezen’, zegt papa.
Hij pakt de bijlage van de Volkskrant. Daar staat een fotoreportage van moeders en dochters in. Ze zijn afgebeeld met dezelfde kleren. Of zoiets, zie ik vanuit mijn fauteuil.
Zijn zoontje moet ongeveer drie zijn. Hij komt achter mij staan, raakt mijn haren aan.
‘Bartje, laat de mevrouw met rust,’ zegt papa die niet weet dat zijn zoontje zit te spieken wat ik over hem schrijf.
Zijn dochter moet ongeveer zeven zijn. Ze zit nu zonder schoenen van de ene armstoel in de andere te springen.
‘Stop Maartje, stop, ik wil dat je NU stopt’.
Maartje gaat haar eigen gang.
Bartje lacht zich kapot. Omdat Maartje zo zit te springen. Of omdat papa steeds maar zenuwachtiger wordt.
Bartje heeft iets pervers in zijn glimlach. Hij lijkt ontzettend veel op zijn papa.
‘En nu gaat papa lezen,’ zegt papa als Maartje eindelijk stilletjes in haar armstoel gaat zitten met een kinderboek.
Papa opent opnieuw de bijlage van de Volkskrant. Het duurt even voordat hij de bladzijde vindt waar hij gebleven was. Als het eindelijk zo ver is, ziet papa uit zijn ooghoek dat Bartje in de koffie van de vrouw tegenover hem met een lepeltje zit te roeren en aan het schuim likt.
‘Genoeg, dit is genoeg,’ papa pakt Bartje een beetje gewelddadig bij zijn pols, ‘en nu gaan we naar huis’.
Bartje begint te huilen. Maartje laat haar boekje los en begint weer van armstoel naar armstoel te springen. Deze keer met haar schoenen aan. Bartje huilt harder. Maartje gaat nu schreeuwen. Dat het naar poep ruikt, schreeuwt ze. Ik denk dat het Bartje is.
Ze vertrekken gehaast. Naar huis. Naar mama.
Ik ga even kijken of ik mijn bloem nog krijg.